Al meerdere malen heeft Hugo Leisink vernomen dat het voor sommige organisaties onduidelijk is hoe ze precies om moeten gaan met de vragen rondom de beveiliging van persoonsgegevens tijdens een Data Protection Impact Assessment (DPIA). Hij schrijft erover bij het NCSC.
Vaak verneem ik dat tijdens een DPIA inhoudelijke vragen over de beveiliging worden behandeld. Is de autorisatie goed geregeld? Wat wordt gedaan om malware en hackers tegen te gaan? Zijn de gegevens op de juiste manier versleuteld? Hoewel dit goede vragen zijn, horen ze naar mijn idee niet thuis in een DPIA. Ze behoren in een risicoanalyse voor informatiebeveiliging (vanaf nu ‘risicoanalyse’), wat iets heel anders is dan een DPIA. Slechts het resultaat van zo’n risicoanalyse neem je mee in een DPIA om de vraag of de persoonsgegevens voldoende zijn beveiligd, te kunnen beantwoorden.
Vanuit IB&P houden we je graag op de hoogte van het laatste nieuws op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. We plaatsen iedere werkdag gemiddeld twee nieuwsberichten en bundelen deze elke week in een mooi overzicht.
: In de digitale wereld waarin we leven, verzamelen we een enorme hoeveelheid gegevens. Maar in deze tijd van dataverzameling is er gelukkig ook een AVG-principe dat steeds meer aandacht krijgt: gegevensminimalisatie.
Gemeenten besteden het beheer van software steeds vaker uit en maken hierbij gebruik van SaaS. Bij de selectie van een SaaS-leverancier is het belangrijk dat de leverancier weet wat er van hen verwacht wordt als het gaat om informatiebeveiliging. Want hoe zorg je ervoor dat ook die oplossingen aan de eisen van de gemeente voldoen?
Elke organisatie die persoonsgegevens verwerkt, is verplicht om een melding te maken bij de AP wanneer er zich een datalek heeft voorgedaan, zo ook gemeenten. Maar wanneer en voor welke datalekken moet je de AP informeren? En wanneer moet je het datalek melden aan de betrokkenen? Je leest het in deze blog.